Kinderhartchirurgie, maar niet buiten het hart van Nederland

Geschreven door Rick Bronsema
4 minuten lezen
Terug naar overzicht

Amsterdam, 4 februari 2022

Niet alleen de aardbevingsproblematiek – al dan niet subsidie gerelateerd – houdt de gemoederen in Groningen bezig. Negen Groninger gemeenteraden stuurden op 14 januari 2022 een brandbrief naar de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de voorgenomen sluiting van kinderhartchirurgie in het UMC Groningen. Daarmee wordt het voorbeeld van Provinciale Staten van Groningen en Friesland en de gemeenteraad van Groningen stad gevolgd in deze kwestie. Er zijn vier UMC’s in Nederland die kinderhartchirurgie aanbieden: Groningen, Leiden, Rotterdam en Utrecht. Zeer specialistische zorg, waar te weinig vraag naar is om ze alle vier op hoog niveau draaiende te houden, aldus de werkgroep Bartelds. Zij adviseren die zorg daarom onder te brengen in twee à drie centra. Demissionair minister de Jonge volgde het advies van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd op en heeft zich voorgenomen om twee centra te sluiten: Groningen en Leiden. Een opvallende beslissing, want juridisch valt daar wat op af te dingen.

Demissionaire beslissing

In de eerste plaats omdat die beslissing is genomen door een demissionaire minister. Afgevraagd kan worden of een minister in tijden van een demissionair kabinet nog zulke ingrijpende beslissingen behoort te nemen, of dat zo’n beslissing een spoedeisende zaak is. Maar goed, spoedeisend kan natuurlijk op meerdere manieren worden uitgelegd. Spoedeisend lijkt mij de zorg voor kinderen met een acute medische klacht, maar daar kom ik zo op.

Zou de beslissing – kamerbrief d.d. 20 december 2021 – ook spoedeisend kunnen zijn geweest met het oog op het nieuw geformeerde kabinet? Zoals bekend zijn de zorgvuldigheidsvereisten voor de overheid in de maatschappij veel groter dan voor een burger. In het bestuursrecht concretiseren die vereisten zich onder andere in de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Zo’n beslissing – bezien vanuit het verbod van vooringenomenheid – zou mij vanuit die gedachte problematischer lijken indien afkomstig van onze nieuwe minister van Volksgezondheid Ernst Kuipers, omdat hij onder meer oud-voorzitter is van de raad van bestuur van het Erasmus UMC. Daarmee betwijfel ik niet de integriteit van onze nieuwe minister, maar toch, de overheid dient ook de mogelijke schijn van partijdigheid te voorkomen.

Minister Kuipers windt er overigens geen doekjes om: reeds op 11 januari 2022 – een dag na de beëdiging van het nieuwe kabinet – bevestigt hij de beslissing van zijn voorganger. Aan de andere kant vereist het bestuursrecht aan de zijde van overheid ook een zorgvuldige en deugdelijke besluitvorming, die op dezelfde wijze wordt gemotiveerd. Dat brengt mij op het volgende punt, want waarom is de geografische spreiding van ziekenhuizen van ondergeschikt belang?

Welke belangen?

Demissionair minister De Jonge schreef dat hij vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid een afweging heeft gemaakt en daarbij de kwaliteit van zorg – in het bijzonder voor ‘de meest kwetsbare groep van pasgeborenen en jonge kinderen (tot één jaar)’ – voorop heeft gesteld. Geen van de beoordelingscriteria, zoals (niet limitatief) de inrichting van de zorg of behandelcapaciteit, zouden doorslaggevend zijn om voor het één of het andere ziekenhuis te kiezen. Maar, ‘afgezet tegen de concrete feiten en omstandigheden’ zoals die hem bekend zijn op basis van de verzamelde informatie komt hij uit op het ErasmusMC en het UMC Utrecht.

Hoe past de regiofunctie die het UMC Groningen vervult eigenlijk in deze redenering? Een ritje Delfzijl – Groningen neemt al gauw 30 minuten in beslag. Zijn spoedeisende gevallen straks op Utrecht – zo’n 180 kilometer verderop – aangewezen? Op basis van de woorden van minister Kuipers lijkt die vraag bevestigend te moeten worden beantwoord: ‘Hoe ongemakkelijk het ook is: de geografische spreiding is bij de concentratie van deze vorm van zorg niet van doorslaggevend belang, zoals de beroepsgroep ook bij het ministerie van VWS heeft aangegeven. De interventies bij aangeboren hartafwijkingen zijn in de meeste gevallen planbaar. Dit mede doordat de hartafwijking in veel gevallen al tijdens de zwangerschap kan worden vastgesteld en de geboorte plaatsvindt in het centrum waar ook de hartinterventie bij het kind kan worden uitgevoerd.’

Ongetwijfeld. Ik hoop dan maar dat ik, niet-medicus zijnde, de gevolgen voor de acute gevallen die men niét kan voorzien, overschat. Maar ook: ‘Een langere reistijd brengt voor patiënten en hun families allerlei praktische bezwaren en ook zorgen met zich mee, die natuurlijk erg vervelend zijn. Tegelijk wil iedere ouder dat zijn kind de best mogelijke zorg krijgt, ook als dat betekent dat je er verder voor moeten reizen.’ Inderdaad, maar alleen als dat niet anders kan. Als de werkgroep Bartelds ook de mogelijkheid voor drie centra openhoudt, dan behoort de minister toch deugdelijk te motiveren waarom hij voor twee centra kiest. Een woordvoerder van demissionair minister De Jonge heeft bij Eénvandaag in ieder geval verklaard dat de keuze niet op Groningen viel omdat het UMC Utrecht zich daar niet achter schaarde én omdat de minister naar twee centra wil. Afgevraagd kan worden of dit voldoende motivering biedt om voor twee centra te kiezen.

Regiozorg

Overigens staan niet alleen de belangen van patiënten en professionals van het kinderhartcentrum zelf op het spel. Medici van het UMC Groningen voorspellen een domino-effect, waardoor andere professionals, zoals kindercardiologen, ook uit het ziekenhuis zullen vertrekken. Een onwenselijk effect als men bedenkt dat regiozorg het al langere tijd zwaar heeft.

Zo werden in 2018 de afdelingen verloskunde en kindergeneeskunde in het Refaja ziekenhuis in Stadskanaal definitief gesloten, als gevolg van een gebrek aan specialisten. Daarnaast bleek in oktober 2020 dat het Ommelander ziekenhuis in Winschoten vanwege financiële problemen op omvallen stond. Dat leidde in 2021 tot een opmerkelijk plan van bestuursvoorzitter Sanders: energiebedrijf Powerfields zou de bankrekening spekken met 20 miljoen Euro als het bedrijf een zonnepark van 250 hectare – ca. 500 voetbalvelden – langs de A7 mag realiseren.

Hoe nu verder? Naast de verstuurde brandbrieven heeft het Centrum voor Congenitale Hartafwijkingen (UMCG) een petitie gestart voor het behoud van het kinderhartcentrum in Groningen. Die is inmiddels meer dan 250.000 keer ondertekend. Ook heeft de kwestie geleid tot vragen in de Tweede Kamer. Het is te hopen dat deze signalen ergens toe leiden. Burger en overheid; de burger spreekt zich in dit geval duidelijk uit.

 

Rick Bronsema

Rick Bronsema is promovendus en docent bestuursrecht bij de vakgroep Staats- en bestuursrecht en encyclopedie van de Open Universiteit.

Terug naar overzicht