Koetjes en kalfjes: vrijheid van meningsuiting van dierenrechtenactivisten

Geschreven door Hannah van Kolfschooten, Merel Spaander
4 minuten lezen
Terug naar overzicht

Amsterdam, 18 maart 2022

Afgelopen zomer hing Nederland vol met posters met teksten als “Zuivel veroorzaakt ernstig dierenleed” en “Kalfjes worden direct na de geboorte weggehaald bij hun moeder”. De publiekscampagne “Stoppen met Zuivel” van dierenwelzijnsorganisatie Dier&Recht had als doel om de maatschappij bewust te maken van het verborgen dierenleed achter het consumeren van zuivel. Schadelijk voor ‘het imago van de agrarische industrie’, stelde de boerenactiegroep Agractie, want ‘melkveehouders worden neergezet als dierenmishandelaars’. De actiegroep besluit juridische stappen te nemen om de posters van Dier&Recht uit het straatbeeld te verwijderen. En met succes. Het Gerechtshof Amsterdam oordeelde in hoger beroep dat het belang van Agractie (het beschermen van de goede naam van de zuivelindustrie) zwaarder woog dan de vrijheid van meningsuiting van Dier&Recht om de maatschappij te informeren over dierenleed. Een opvallend oordeel waarover – wat ons betreft – het laatste woord nog niet gesproken is.

De boerenactiegroep Agractie neemt aanstoot aan de slogans “Zuivel veroorzaakt ernstig dierenleed” en “Kalfjes worden direct na de geboorte weggehaald bij hun moeder” op de posters van de antizuivelcampagne van Dier&Recht. Ze voelen zich weggezet als dierenmishandelaars en vinden dat deze uitspraken de goede naam van de zuivelindustrie schaden. In het kort geding bij de rechtbank Amsterdam vordert Agractie dat alle posters met de desbetreffende tekst van straat worden gehaald. Als Agractie in het gelijk wordt gesteld, besluit Dier&Recht in hoger beroep te gaan. Bij het Gerechtshof Amsterdam beroept Dier&Recht zich wederom op haar recht op vrijheid van meningsuiting. Actievoeren in het belang van de gezondheid en het welzijn van dieren valt immers onder de vrijheid van meningsuiting.

Tot diens teleurstelling, oordeelt het Hof opnieuw in het nadeel van Dier&Recht. Hoewel het Hof erkent dat actievoeren in de vorm van de antizuivelcampagne inderdaad wordt beschermd door het recht op vrijheid van meningsuiting, dient wel voldoende bewijs te worden geleverd ter onderbouwing van de beschuldiging die de poster impliceert, namelijk dat melkveehouders ernstig dierenleed veroorzaken door het direct bij de geboorte scheiden van kalveren van hun moeder. Het Hof acht het geleverde bewijs voor deze bewering onvoldoende, hoewel het onderzoeksrapport van Wageningen University & Research (Ongeriefanalyse 2020) uitwijst dat de dieren hier ernstig ongerief (Van Dale: hinder, last, ongemak) van ondervinden. Een ontbrekende onderbouwing van de toegekende hoogste ongeriefscore (8) in het rapport, uiteenlopende inschattingen van deskundigen over de exacte ernst van direct bij de geboorte scheiden van koe en kalf, en het gegeven dat deze handeling in 2011 nog de laagste ongeriefscore kreeg toegekend, doen het Hof besluiten dat er sprake is van onvoldoende feitelijk bewijs dat het weghalen van kalveren bij de moeder direct bij de geboorte ernstig dierenleed veroorzaakt. Het Hof concludeert op basis daarvan dat de postercampagne van Dier&Recht onrechtmatig is jegens Agractie.

De uitspraak deed veel stof opwaaien. Zo publiceerde Rutger Bregman kort na het hoger beroep een column in de Correspondent met de titel ‘Zuivel is ernstig dierenleed. Van de rechter mag je dat niet zeggen, maar sue me’. Hij vindt de uitspraak onbegrijpelijk. De boerenactiegroep is daarentegen blij met het oordeel: ‘Hiermee is voldoende jurisprudentie om dergelijke walgelijke uitingen in de toekomst te voorkomen of aan te pakken. De vrijheid van meningsuiting in de openbare ruimte is duidelijk begrensd en niet iedereen mag zomaar ongefundeerde meningen spuien.’ Hiermee wijst Agractie precies op het pijnpunt van deze uitspraak – hoe aannemelijk is de juridische redenering van het Hof met betrekking tot het recht op vrijheid van meningsuiting nu eigenlijk? Hieronder lichten wij toe welke misstappen het Hof, volgens ons, heeft begaan op weg naar dit opmerkelijke oordeel.

Het gezondheidsbelang van Dier&Recht
Allereerst gaat het Hof in deze zaak voorbij aan het belang dat Dier&Recht heeft bij de antizuivelcampagne, namelijk de bescherming van de gezondheid. De stichting zet zich in voor dierengezondheid- en welzijn, maar vanwege de gedeelde leefomgeving wordt ook de menselijke gezondheid sterk beïnvloed door leefomstandigheden van dieren. Bekende voorbeelden zijn de overdracht van infectieziekten (denk aan: Covid-19) en antibioticaresistentie van dier op mens. Ondanks dat er geen ‘recht op gezondheid’ bestaat, is de overheid op grond van de Grondwet en jurisprudentie wél verplicht is om maatregelen te nemen ter bescherming van de gezondheid. Bovendien kunnen andere rechten, zoals het recht op bescherming van de eer en goede naam, in het belang van de bescherming van gezondheid worden ingeperkt. Het Hof lijkt dit echter niet mee te wegen in haar belangenafweging tussen enerzijds het recht op eerbiediging van de eer en goede naam van de zuivelindustrie (Agractie) en anderzijds het recht op vrijheid om zich negatief te uiten over deze industrie in het belang van de gezondheid (Dier&Recht), terwijl volgens vaste rechtspraak juist aan de hand van specifieke omstandigheden dient te worden bepaald welk recht in de concrete situatie zwaarder moet wegen. Dit duidt op een onzorgvuldige belangenafweging.

Het brede beschermingsbereik van het recht op vrijheid van meningsuiting
Daarnaast betwijfelen wij of het Hof het recht op vrijheid van meningsuiting op de juiste wijze heeft geïnterpreteerd, uitgaande van het brede beschermingsbereik dat hieraan is toegekend in de jurisprudentie van het EHRM. Uitlatingen in het publieke debat kennen een hoge mate van vrijheid en mogen overdreven, provocerend, aanstootgevend en choquerend zijn. Bij de beoordeling van dergelijke uitlatingen dient de algehele context te worden meegenomen, terwijl het Hof zich in casu enkel focust op de kwalificatie van het dierenleed als ‘ernstig’. Bovendien geldt het brede beschermingsbereik juist voor (dier)activisten die informatie verspreiden over milieu en gezondheid. Dit blijkt uit verschillende uitspraken van het EHRM in het kader van het recht op vrijheid van meningsuiting van dierenactivisten versus de bescherming van de eer en goede naam van betrokkenen, waarbij het oordeel altijd uitviel in het voordeel van de activisten. Met het oog op bovenstaande is het niet alleen opvallend dat het Hof meent dat de teksten “Zuivel veroorzaakt ernstig dierenleed” en “Kalfjes worden direct na de geboorte weggehaald bij hun moeder” buiten het brede beschermingsbereik van het recht op vrijheid van meningsuiting vallen, het is eveneens twijfelachtig of de redenering stand zou houden bij het Europese Hof.

Feitelijke bewering of waardeoordeel?
De tekst “Zuivel veroorzaakt ernstig dierenleed” wordt door het Hof zonder meer bestempeld als een feitelijke bewering, maar is dit wel het geval? Het EHRM maakt onderscheid tussen uitingen als feitelijke bewering en uitingen als een waardeoordeel. Een feitelijke bewering moet berusten op een feitelijke grondslag; men dient de juistheid van de bewering aan te tonen, of aannemelijk te maken met het – op dat moment – beschikbare feitenmateriaal. Een dergelijk bewijs van juistheid geldt voor een waardeoordeel niet, behalve wanneer een feitelijke grondslag wordt verondersteld. Maar kunnen termen als ‘ernstig’ en ‘leed’ wel feitelijk onderbouwd worden? De kwalificatie ‘ernstig’ bevat immers altijd een zeker waardeoordeel en de mate waarin iemand leed ervaart is zeer persoonlijk en dus subjectief. Daar komt bij dat het waardeoordeel “Zuivel veroorzaakt ernstig dierenleed” wel degelijk een wetenschappelijke grondslag heeft. Het staat namelijk buiten kijf dat het direct na de geboorte scheiden van kalf en koe stress en onrust veroorzaakt voor de dieren, zoals ook door het Hof wordt erkend. Het staat Dier&Recht vervolgens vrij om deze stress en onrust van de dieren in het publieke debat te waarderen als ‘ernstig leed’.

Waardering van wetenschappelijk bewijs
Tot slot, kunnen er vraagtekens worden gezet bij de manier waarop het Hof het aangeleverde wetenschappelijke bewijs waardeert. Het Hof zoekt naar een eenduidig antwoord vanuit de wetenschap om te bepalen of er sprake is van ‘ernstig leed’, maar slaat daarmee de plank mis. Wetenschappelijke kennis evolueert namelijk voortdurend, door tegenspraak en discussie in het veld en door nieuwe onderzoeken die leiden tot nieuwe inzichten. Dat de inschattingen van deskundigen over de exacte ernst van het leed veroorzaakt door het direct scheiden van koeien en kalveren bij de geboorte uiteenlopen, leidt dus niet onverminderd tot de conclusie dat het dierenleed dan wel mee zal vallen. Bovendien leiden deze contrasterende inschattingen vooralsnog tot eenzelfde hoogste ongegriefscore. Ook de grote waarde die het Hof hecht aan de conclusies van een gedateerd onderzoekrapport uit 2011 is onbegrijpelijk: recente onderzoeken verschaffen namelijk nieuwe informatie over de scheiding van moeder en kalf bij de geboorte en het leed dat dit veroorzaakt. Het is simpelweg onterecht om te spreken van onvoldoende bewijs, als ontwikkelingen binnen de wetenschap niet worden betrokken.

Vrijheid van meningsuiting van dierenactivisten onterecht beperkt
De rechter dient scherp te blijven op de verspreiding van onwaarheden in het publieke debat, zeker als het gaat om uitspraken omtrent welzijn en gezondheid, maar het moet niet zo zijn dat er onmogelijke eisen worden gesteld aan de wetenschappelijke onderbouwing van bepaalde uitlatingen. Binnen de kaders van het recht op de vrijheid van meningsuiting mag namelijk véél gezegd worden, al helemaal door dieractivisten. De opluchting van Agractie dat ‘dergelijke walgelijke uitingen’ in de toekomst voorkomen worden, lijkt ons ongegrond. Dier&Recht kondigde vlak na de uitspraak aan de antizuivelcampagne te verlengen en inmiddels prijken de campagneposters met aangepaste (en beter onderbouwde) uitingen weer op verschillende publieke plaatsen. Wat vindt u daarvan? Meng u gerust in het publieke debat onder het genot van een cappuccino. Met havermelk, uiteraard.

 

Hannah van Kolfschooten

Hannah van Kolfschooten is promovenda en docent bij de vaksectie Gezondheidsrecht van de Universiteit van Amsterdam.

Merel Spaander

Merel Spaander is junior docent bij de vaksectie Gezondheidsrecht van de Universiteit van Amsterdam.

Terug naar overzicht