Noodverordening Schiphol wel rechtmatig

Geschreven door Jos Vleugel
Terug naar overzicht

Amsterdam, 17 december 2024

Van vrijdag 13 december tot zondag 15 december gold op Schiphol een noodverordening op grond waarvan het de demonstranten van XR en Greenpeace niet werd toegestaan om ongeautoriseerd het luchthaventerrein te betreden. Ook was het voor hen niet toegestaan om binnen een afstand van twee meter van sloten en hekken rond Schiphol te komen en voorwerpen of stoffen mee te nemen waarmee de openbare orde kon worden verstoord (zoals drones, slijptollen en lijm). De demonstranten waren echter niet erg onder de indruk van deze noodverordening. Door middel van het kopen van een vliegticket wisten ze toch het voor hen verboden terrein te betreden en daar een bruine vloeistof uit te gieten als symbool voor de overstromingen in Spanje ten gevolge van de klimaatveranderingen.

De noodverordening van de gemeente Haarlemmermeer roept de vraag op of hiermee het demonstratierecht wel voldoende werd gerespecteerd. Op deze plaats zou ik willen beargumenteren dat dit inderdaad zo is.

Volgens de Grondwet mag een demonstratie worden beperkt op basis van een wet die langs het parlement is geweest en die voldoende specifiek is. Oftewel een wet die geschreven is met het oog op het beperken van de betogingsvrijheid. Zo’n wet is er, namelijk de Wet Openbare Manifestaties. Op grond van deze wet staat de burgemeester verschillende mogelijkheden ter beschikking om een demonstratie aan banden te leggen ter bescherming van de gezondheid, in het belang van het verkeer en ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden. Op basis van deze wet kan een burgemeester ook een concrete demonstratie verbieden (artikel 5 van deze wet).

Deze wet geeft echter niet de mogelijkheid om een demonstratie door middel van een noodverordening te verbieden. Dit kan alleen door middel van een beschikking die speciaal hiertoe is uitgevaardigd. Ook een beroep op noodrecht (door middel van een noodverordening) brengt hierin geen verandering. Een noodverordening, zo staat in de artikel 176 van de Gemeentewet, kan namelijk in veel gevallen de ‘gewone’ wet opzij zetten, maar niet de Grondwet.

Onder staatsrechtsjuristen heerst algemeen de overtuiging dat de recente noodverordening in Amsterdam van 8 november naar aanleiding van de ongeregeldheden die ontstonden na de wedstrijd Ajax- Maccabi Tel Aviv om deze reden onrechtmatig was. In deze noodverordening werd namelijk door middel van een noodverordening een generiek demonstratieverbod voor meerdere dagen uitgevaardigd.

Met de onderhavige Schiphol-noodverordening werd de demonstratie an sich echter niet verboden of beperkt. De burgemeester van Haarlemmeer vaardigde met het oog op de openbare orde en veiligheid namelijk regels uit die beoogde strafbaar en onveilig gedrag te voorkomen dat op zichzelf niets te maken heeft met vreedzaam demonstreren. Immers, het demonstratierecht impliceert niet dat betogers in naam van hun vrijheid strafbare feiten mogen plegen. Dat er aanwijzingen waren dat er als uitvloeisel van de voorgenomen demonstratie strafbare feiten zouden worden gepleegd was reëel. Dat blijkt uit eerdere soortgelijke demonstraties op Schiphol van XR.

Al met al kan gesteld worden dat, anders dan haar Amsterdamse evenknie, de Haarlemse burgemeester niet bezig was met het verbieden of beperken van een demonstratie maar zij preventieve maatregelen nam om strafbare uitingen en gedragingen die op zichzelf niet voortvloeien uit een redelijk gebruik van het demonstratierecht te voorkomen. Daarbij mocht zij gebruik maken van haar uit artikel 176 Gemeentewet ontleende algemene bevoegdheid om een noodverordening uit te vaardigen ter bescherming van de openbare orde en ter voorkoming van wanordelijkheden. Met andere woorden, deze noodverordening was mijns inziens rechtmatig omdat hiermee niet beoogd werd het grondwettelijk demonstatierecht te beperken of te verbieden.

Jos Vleugel

Jos Vleugel is docent aan de sectie Staats- en bestuursrecht van de Universiteit van Amsterdam.

Terug naar overzicht